Historie 125 jaar VVV
Tekst: Arend J. Maris
Beeld: Eddie Bakker
De ontdekking van de heilzame werking van de kust
Het zwemmen in zee of rivier wordt heel lang als een onzedelijk volksvermaak beschouwd. In de loop van de 18e eeuw verandert dit echter radicaal, vooral onder invloed van andere, grootschaliger, arbeidsomstandigheden. Met als gevolg een snelle trek van mensen naar steden op zoek naar werk, onderdak, een nieuw toekomst. Met zoveel mensen bij elkaar, worden echter ook spoedig de schaduwkanten zichtbaar: vervuilende, mensonwaardige werk-, woon- en leefomstandigheden. Het zijn vooral artsen, hygiënisten en moralisten, die zich tegen deze omstandigheden keren. Ze raken niet uitgepraat en geschreven over de gunstige werking van wind, lucht, zee en golven, strand en duinen op geest en lichaam. Zij vormen de voorhoede die de kust ontdekken. Vanuit Engeland verspreidt deze heilzame boodschap zich over de landen langs de kusten van de Oostzee, het Kanaal en de Noordzee. Daar ontstaan dan ook tussen 1800-1820 de eerste badplaatsen. Het merendeel van de eilander bevolking van Schiermonnikoog is tot omstreeks 1800 voor haar levensonderhoud afhankelijk van kustvisserij. Daarna wordt het vooral de vrachtvaart op de Oostzeelanden en verder weg. Mede onder invloed van de nieuwe gezondheidsleer, bezoeken reizigers vaker ook Schiermonnikoog en delen naderhand hun belevenissen, veelal in uitbundige bewoordingen. Ook op het eiland zelf belijden plaatselijke geneesheren de heilzame werking van de kust. Omstreeks 1839 zijn er al eilanders die pleiten voor het oprichten van een badinrichting.
Een nieuwe eigenaar, een nieuwe tijd
Hun pogingen om de toenmalige eilandeigenaren zover te krijgen om zich daadwerkelijk hiervoor in te zetten, blijven echter zonder resultaat. Met de komst in 1858 van de nieuwe eilandeigenaar Johan Erich Banck, breekt een nieuwe tijd aan.
Als eerste daad laat hij aan de zuidzijde van het eiland een zeedijk aanleggen, om het dorp voorgoed tegen het zeewater te beschermen. Vervolgens is ook het toerisme aan de beurt. Eerst als aanvulling op de zeevaart, maar almaar meer als een nieuwe bestaansbron. Zijn burgemeester, Nicolaas van den Worm, evenals Banck zijn overtuigd van de nieuwe mogelijkheden. Banck stelt dat voor realisatie twee zaken bepalend zijn, namelijk een badinrichting en een stoombootverbinding met de stad Groningen. Banck zorgt voor de bouw van een badpaviljoen. Bovendien vormen enkele eilanders een Badcommissie die van Banck een ruime opdracht meekrijgt: Schiermonnikoog als badplaats landelijk bekendmaken. Naast de burgemeester als voorzitter, bestaat de commissie uit een drietal eilandbewoners, predikant Hundlingius, oud-gezagvoerder Jan Benjamin Jaski en geneesheer Van Duijnen.
De komst van een veerdienst en Badhuis
In 1866 realiseert Banck ook de tweede voorwaarde. Hij schaft een stoomboot aan en geeft het de naam van zijn vrouw ´´Sophia´´. De gebroeders Jaski zijn bereid om zomers een geregelde dienst tussen de stad Groningen en Schiermonnikoog te onderhouden. Na een verkennend onderzoek op naburige Duitse Waddeneilanden blijkt echter duidelijk wat Schiermonnikoog nog mist. Met toestemming van Banck richt de Bad commissie in 1886 de N.V Noordzee Badmaatschappij op, geeft aandelen uit, benoemt zichzelf tot bestuur en zo lanceert Banck het plan voor de bouw van een groot en exclusief hotel met een aantal villa´s. Het hotel wordt het Badhuis & Strandhotel, dat officieel op 10 juli 1887 wordt geopend. Om het ongerief van de aankomst aan de zuidzijde van het eiland te beperken, komt er een houten demontabele aanlegsteiger.
Wel of geen kuuroord?
Te midden van deze ontwikkelingen verkoopt Banck het eiland aan grootgrondbezitter Arthur Berthold Graf von Bernstorff. Deze moderniseert de hotelaccommodatie, laat een ijshuisje in de duinen bouwen en vóór zijn hotel in de zee een landingssteiger aanleggen, zodat gasten meteen van boord de steiger af kunnen lopen en op hun bestemming zijn. De nieuwe eilandeigenaar komt voorts met het plan om het Badhuis & Strandhotel in een veel groter geheel op te nemen, namelijk de aanleg van een moderne badplaats, een kuuroord gelijk, zoals in Duitsland. Vooralsnog blijkt dit te hoog gegrepen. Mede hierdoor dreigt het alles in een impasse te geraken en blijven gasten weg. Het is onder die omstandigheden dat in 1899, vanuit de eilander gemeenschap, tot oprichting van de V.V.V. wordt besloten......
Wilt u weten onder welke omstandigheden in 1899 uiteindelijk de VVV Schiermonnikoog is opgericht? Lees in het voorjaar verder!
Oprichting van de VVV en daarna aan het werk
De heer Biegel neemt het voortouw bij de oprichting van de vereniging Joseph Hermann Biegel, is één van de badgasten die in de jaren tachtig en negentig van de 19e eeuw geregeld op Schiermonnikoog verblijft en aan de Voorstreek een eigen vakantiewoning heeft. Hij is afkomstig uit Duitsland, vestigt zich eerst in Amsterdam, daarna in Bussum. In deze laatstgenoemde plaats raakt hij zeer bekend als directielid van de Bouwmaatschappij ´´Nieuw Bussum´´ en bovendien als één van de oprichters van de aldaar opgerichte Vereeniging ter Verfraaiing (V.t.V.) van het villadorp Bussum.
Ook op het eiland legt hij gemakkelijk contacten. Hij is van mening , gezien zijn eigen ervaring, dat door het stichten van een vereniging het vreemdelingenverkeer ook op het eiland veel gerichter bevorderd kan worden. Hij neemt dan ook het initiatief, nodigt een aantal lieden uit die er maatschappelijk op Schiermonnikoog toe doen en doet hen het voorstel ook hier een dergelijke vereniging op te richten. Hierop wordt enthousiast gereageerd. Met als gevolg dat op 5 augustus 1899 de oprichting van de vereniging plaats heeft. Inmiddels heeft Biegel alvast eilandeigenaar de Graaf van Bernstorff bereid gevonden om als Beschermheer van de op te richten vereniging op te treden. De pas benoemde voorzitter van het bestuur, burgemeester Bruins Slot, benoemd Biegel, met algehele instemming, tot Erevoorzitter van de nieuwe vereniging. Vervolgens biedt Biegel het Reglement van de in Bussum gevestigde zustervereniging als voorbeeld ter discussie aan.
Doelstelling van de Vereniging
De vereniging krijgt de volgende doelstelling: De Vereeniging tot Verfraaiing van en bevordering van het Vreemdelingenverkeer naar Schiermonnikoog. Zij tracht dit te bereiken: door bevordering van betere communicatie met het eiland, het uitlokken van bezoek van vreemdelingen en hunne vestiging, het maken van gepaste reclame, en ´t geven van allerlei inlichtingen, het maken van aanplantingen langs de wegen, het aanleggen van wandelwegen, het plaatsen van rustbanken en het tot stand komen van inrichtingen van algemeen nut en vermaak.
Op welke manieren maakt de vereniging deze doelstelling waar?
1. Verfraaiing van dorp en wegen: Ze doet dat door middel van het planten van bomen langs o.a. de Badweg, langs de Nieuwestreek tot aan de Badweg; beplanten van hagen langs de Langestreek en de aanleg van perken vóór de kerk, de ingang van lanen ten westen het dorp en het Koosjepad; Vervolgens het aanschaffen en plaatsing van zitbanken zowel buiten het dorp, zoals langs de Badweg, als ook in het dorp zelf. In het algemeen blijken banken voor de vereniging een bron van aanhoudende zorg. Ze vereisen geregeld toezicht, onderhoud en zo nodig vervanging. Voorts het plaatsen van manden voor afval, dat anders zomaar wordt weggegooid; Dat laatste gebeurt ook in de duinen, alles wat de ingezetenen kwijt willen, wordt er neergegooid. Na de voorjaarsschoonmaak wordt dit echter –geregeld- door werklieden van de gemeente opgeruimd; Bij de eilandeigenaar wordt erop aangedrongen om het Plantsoen beter te onderhouden. Hij reageert vooralsnog niet anders, dan met het omheinen van deze locatie met een 1000 meter puntdraad. Bovendien wordt een plankier aangelegd vanaf de Badweg, ten westen van Badhotel naar het strand. Tenslotte blijken het merendeel van de wegen in het dorp tot tenminste 1910 uit zandpaden te bestaan, die na veel regen, tijdelijk in modderpoelen veranderen. Voor zowel de vereniging als ook voor de gemeente een bron van ergernis. De gemeente blijkt hiervoor heeft geen geld te hebben en presenteert zich steeds naar buiten toe als armlastig.
2. Zowel verbetering van de aankomst op Oostmahorn als ook op het eiland zelf: De vereniging en de gemeente hebben gezamenlijk en afzonderlijk in deze periode meerdere keren bij de onderscheiden overheden en de betreffende Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (H.S.M.) gepleit voor het doortrekken van de spoorlijn Leeuwarden- Anjum naar Oostmahorn. Alle pogingen blijven echter zonder resultaat.1 Ook over een verbetering van de aankomst op het eiland heeft de vereniging zich zeer voor ingespannen bij de onderscheiden overheden en het Ministerie Waterstaat voor het plaatsen van een steiger op de Ree en de aankomst, bij laag water, op de zogeheten Hoge Wal. De vereniging is er immers van overtuigd dat het achterwege blijven van een –stenen- steiger de groei en bloei van Schiermonnikoog zeker zal blijven beperken. Aansluitend hierop vraagt de vereniging ook meerdere keren de nodige aandacht voor de slechte conditie van de Reewg, van de dijk naar het dorp. Naar haar mening zou een grint- of straatweg de oplossing zijn2 Tenslotte blijken voerlieden met hun, door paarden getrokken, wagens te weinig rekening te houden met hun passagiers. Ze worden door de vereniging namelijk verzocht om hun passagiers zoveel mogelijk ter wille te zijn en op hun wagens tevens een zogenoemde optrek ten behoeve van hun passagiers aan te brengen.
3. Vergroten van de bekendheid en aantrekkelijkheid van Schiermonnikoog als badplaats: Vanaf de oprichting heeft de vereniging zich jaarlijks ingespannen om door middel van het plaatsen van advertenties in regionale en landelijke dagbladen de bekendheid en aantrekkelijkheid van Schiermonnikoog als badplaats te promoten. Ook geeft ze geregeld, al dan niet samen met zusterinstellingen, badgidsen uit met daarin o.a.de nodige informatie en advertenties m.b.t. verblijfsmogelijkheden in hotels, pensions en bij kamerverhuur(st)ders. Naast een bode, wordt ook een directeur aangesteld t.b.v. een Informatiebureau dat voornamelijk functioneert als verstrekker van inlichtingen. De directeur is tevens secretaris van het verenigingsbestuur. In het dorp plaatst de vereniging op meerdere locaties hand- of wegwijzers naar bestemmingen in en buiten het dorp. Ze geeft een wandelkaart uit en de leden van de vereniging krijgen als herkenning naast de voordeur van hun huizen een bordje aangebracht, bestaande uit een driehoek met daarin in een wit vlak de rode Letters V.V.V. Tenslotte subsidieert de vereniging jaarlijks het Fanfarekorps op voorwaarde dat het zich daarmee verplicht een aantal uitvoeringen in het hoogseizoen te verzorgen.
4. Omstandigheden die de daadkracht van de vereniging beperken
4.1. Weinig ondersteuning van ingezetenen: De vereniging onderstreept vanaf de start het belang van alle inwoners bij het bevorderen van het vreemdelingenverkeer. Ze blijft dan ook oproepen doen de vereniging als lid te steunen.. Het levert weinig nieuwe leden op. Alhoewel ze wel overtuigd zijn van de noodzaak om meer samen te werken, blijft ook onder de direct belanghebbenden, hotelhouders en (kleine) pensionhouders en kamerverhuur(st(ders, het aantal leden beperkt. Dit alles betekent dat de vereniging, althans in de eerste drie decennia van haar bestaan, zich zeer beperkt gedragen weet door de eilander bevolking. En daarmee meteen ook haar financiële daadkracht beperkt blijft. Het is deze kwetsbaar financiële positie die de vereniging doet besluiten, tevens op advies van zusterverenigingen, een zogeheten Kurtax in te voeren. Dit betekent immers extra inkomsten. Het is een soort ´´ belasting´´ op vrijwillige basis, die hotel- en pensionhouders dan van hun gasten zouden moeten vragen. Ook het innen op vrijwillige basis levert een beperkt succes op. Menig hotel-en pensionhouder laat inning achterwege. Er lijkt zelfs sprake van tegenwerking. Dit laatste blijkt ook als het Informatiebureau aan hen vraagt om een opgave te doen van o. a. het aantal gasten, wanneer gekomen, vertrokken en hoeveel bedden nog beschikbaar. Slechts enkelen reageren. Vervolgens doet de vereniging Wagenborg het voorstel om ter ondersteuning van de vereniging een bijdrage van de passagiers te vragen door de prijskaartjes wat te verhogen. Vooralsnog blijkt hij daar geen voorstander van te zijn. Tenslotte wordt de vraag gesteld waarom ook niet aan kampeerders een bijdrage te vragen. Ter ondersteuning van haar financiële positie geeft de gemeente echter wel de vereniging vanaf 1925/1926 jaarlijks een subsidie van 100 gulden..
4.2. Baldadigheid van de dorpsjeugd: Er blijkt sprake van de onhebbelijke gewoonte bij de dorpsjeugd om de aangebrachte verfraaiing in tuinen en stekken te vernielen, recent geplante bomen te beschadigen en af te breken, ook die in het Plantsoen. Bovendien ook o.a. badkoetsen en stoelen te vernielen, flessen stuk te gooien op het strand en wegen en waarschuwingsborden te bederven of weg te halen en pas geplaatste banken te beschadigen of , zoals aan de Badweg, uit de grond te halen en op een andere locatie neer te zetten. Hoe is daar greep op te krijgen. De suggestie wordt om een sportveld aan de dorpsjeugd aan te bieden. Misschien zou dat een manier zijn om het vernielen te doen verminderen.
1946: De burgemeester als voorzitter van de VVV
De Kurtax een door de VVV in 1914 ingestelde heffing, op vrijwillige basis, blijft gemoederen beroeren. Voor de vereniging, een noodzakelijk geachte inkomstenbron. Vooral onder hotel- pensionhouders blijft de heffing met tegenwerking te maken krijgen. De vereniging blijft hiermee aanmodderen. Ten einde raad, vraagt ze Wagenborg Passagiersdiensten of deze bereid zou zijn om deze heffing voor de vereniging te innen. Bijvoorbeeld op voorwaarde dat zij 10% van de opbrengst zelf mag houden. De reactie van Wagenborg is klip en klaar: ze weigert de heffing te gaan innen en verwijst naar praktische en zedelijke gronden, die echter in de notulen niet nader worden toegelicht. Het bestuur merkt op dat de vereniging toch de belangen van alle eilandbewoners behartigd en begrijpt niet dat er onder de bevolking zo weinig betrokkenheid leeft. Het bestuur besluit toch maar weer eens een convocatie aan de leden te sturen met het dringende verzoek om de heffing toe te passen. Ook deze actie helpt weinig. In de ledenvergadering van 1933 wordt dan ook voorgesteld om de heffing verplicht te stellen en door de gemeente te doen uitvoeren. Het bestuur ziet meteen een groot bezwaar. De vereniging zou dan immers de zeggenschap over de opbrengsten kwijt raken. Dit zou toch gemakkelijk door een hogere gemeentesubsidie ondervangen kunnen worden? Toch wordt vooralsnog niet hiertoe besloten. Eerst toch maar weer voldoende toezeggingen krijgen van pension- en hotelhouders en kamerverhuurders. Ook dat blijkt zonder resultaat. In1936 komt het bestuur zelf met een ander voorstel. Besloten wordt om in alle huisjes een busje voor vrijwillige bijdragen op te hangen. Ook in hotels en winkels zullen busjes komen hangen. Een eerste lichting van deze busjes levert zo bedroevend weinig op dat het gehele bestuur besluit af te treden. De meerderheid van de leden stemmen voor aanblijven. Daarmee is echter ook deze wijze van heffing van de baan.
De vereniging heeft zich sinds haar oprichting ingespannen om een betere aankomst op het eiland te krijgen. In 1927 is het zover. Een nieuwe, veel langere, aanlegdam is een feit. Ze hoopt dat hierdoor het aantal badgasten zal toenemen. Tegelijkertijd vreest ze dat het aantal tegen zal vallen. De veerboot blijft immers op getij varen, kan meestal per dag maar één keer aanleggen. Daar komt nog bij dat ook met deze aanlegdam, de veerboot geregeld, door te laag water, de dam niet kan bereiken en passagiers op enige afstand van de dam op een ander vaartuig moeten overstappen en daarna ook nog eens een keer op een boerenwagen. De moeizame aankomst zal pas met de aanleg van een nieuwe veerdam, in 1962, verleden tijd worden.
Halverwege de jaren dertig, is er een grote vraag naar wandelkaarten. De vereniging speelt hier meteen op in. Dan blijkt echter dat ook Wagenborg Passagiersdiensten, en dat zonder overleg met de VVV, ook een wandelkaart heeft laten drukken. Overleg levert echter niets op. Via de winkeliers worden de door de VVV gemaakte wandelkaarten verkocht voor 10 cent per stuk. De vereniging pleit ook dan geregeld voor de aanleg van nieuwe paden. Zo krijgt de nieuw aangelegde weg van het Karrepad naar de duinen, de naam Bergweg. En op haar voorstel krijgt de nieuw aangelegde weg in de oostelijke duinen de naam Kronkelpad.
In de ledenvergadering 1936 verwelkomt de voorzitter, burgemeester Van den Berg, de komst van de eerste drie dames-leden. Tot dan toe blijkbaar een mannenaangelegenheid Hij houdt vervolgens een causerie over de vraag of de vereniging voor Schiermonnikoog eigenlijk nog nut heeft. Uit zijn betoog blijkt echter al spoedig dat het stellen van een dergelijke vraagstelling overbodig is. De gehele bevolking, bestaande uit bakkers, slagers, winkeliers, pension- en hotelhouders enzovoorts krijgen immers hun voornaamste inkomsten uit het badseizoen.
In diezelfde tijd wordt de vraag gesteld of er al iets bekend is over de vliegveldplannen van Sake van der Werff. De voorzitter weet hierover niets mede te delen. ( Als contactpersoon van de KLM had van der Werff het voorgesteld om op het eiland een vliegveld aan te leggen. KLM en eilandeigenaar reageren positief. De laatstgenoemde wijst een stuk grond aan, de huidige locatie bungalowpark
“De Monnik”. Financieel krijgt Van der Werffj het plan in de jaren dertig niet rond.). Het zijn ook de jaren waarin voor badgasten geregeld als attractie allerhande strand- en dorpsfeesten worden georganiseerd. En ook de beide Fanfarekorpsen en Zangkoren laten geregeld hun muzikale en vocale kunnen ten gehore brengen.
Gesignaleerd wordt dat op verschillende locaties in de duinen door eindbewoners veel vuil wordt gestort en zelfs vuilnisbulten ontstaan. Deze kwestie zal onder de aandacht van het gemeentebestuur worden gebracht. Een reactie blijft uit. Meerdere keren blijft de vereniging dan ook het gemeentebestuur dringend wijzen op de, als hinderlijk ervaren, verspreiding van afvalproducten in de duinen en de stort achter de zeedijk.
Als gevolg van de in 1940 ontbrande wereldoorlog verwacht het bestuur dat het binnenlands toerisme zal toenemen. Daar wordt op ingespeeld door meer advertenties in landelijke- en regionale dagbladen te plaatsen. De door de vereniging op een ruim aantal locaties geplaatste banken leveren ook in oorlogstijd een probleem op. Het gaat hierbij niet zozeer om de aanschaf en plaatsing, maar om de als ergerlijk ervaren beschadiging van banken. Bovendien ook van de op diverse locaties aangebrachte wegwijzers. In het voorjaar van 1941 worden geen vreemde badgasten meer toegelaten. Ook de eigenaren van zomerhuisjes worden geweerd. Alleen nog familieleden mogen komen, maar dan wel alleen voor een kort bezoek. Om erger te voorkomen besluit het bestuur in 1942 om alle geplaatste banken en hand- en wegwijzers op te bergen.
In juli 1945 heeft de eerst naoorlogse bestuursvergadering plaats. Badgasten worden aangemoedigd om weer te komen. Op de bevolking wordt een beroep gedaan om zich voor het verhuur van huis- en kamerverhuur op te geven. In twee grote landelijke dagbladen plaatst de vereniging echter wel een bericht dat er dit jaar, door voedsel- en brandstofschaarste, geen of slechts heel weinig gasten kunnen komen. Er bestaat bovendien het gevaar van mijnen en is sprake van een “ Sperrgebiet”. Voorts wordt voorgesteld om de door de Duitse bezetting aangelegde wegen en paden zoveel mogelijk met rijks- en gemeentepersoneel in stand te houden.
In 1946 krijgt Schiermonnikoog een nieuwe burgemeester, de heer Anker. Met zijn toestemming wordt hij meteen door het bestuur als voorzitter van de vereniging benoemd. Hij pakt de boel met voortvarendheid aan. Stelt een flinke contributieverhoging voor die noodzakelijk wordt geacht. Vervolgens stelt hij vier commissies in die de door de vereniging onderscheiden werkterreinen omvatten, namelijk: 1. Exploitatie bad, verbinding met de vaste wal en organiseren van festiviteiten; 2. Wegen, banken en kampeerterrein; 3. Reclame, pers, propaganda en 4. Toezicht eventueel verbeteren dorpsschoon en geschillen. Tegelijkertijd heeft bemensing van deze commissies plaats. En wat het kampeerterrein betreft, zal een onderzoek worden ingesteld voor het mogelijk maken van kamperen op boerderijen in het dorp en in de polder. Tenslotte wordt voorgesteld om de nieuwe weg naar Kamp “ Schlei” naar Prins Bernhard te noemen. Aan de Prins wordt toestemming gevraagd. De reactie van de particuliere secretaris van Z.K.H. Prins Bernhard is positief. De Prins verleent gaarne zijn toestemming. Meteen wordt hierna de opdracht gegeven om een bordje met zijn naam bij de betreffende weg te plaatsen.
De eilanden "veroveren" na de oorlog Nederland en de buurlanden
De VVV doet in 1940, gedeeltelijk ook in 1941 alsof er van een bezetting op het eiland geen sprake is. Ook dan wordt er zoals gebruikelijk geadverteerd en komen badgasten. Maar in het voorjaar van 1942 maakt de Duitse eilandcommandant bekent, dat het eiland voor vreemdelingen (badgasten) en eigenaren van zomerhuizen niet langer toegankelijk is.
Ook de VVV stopt met haar werkzaamheden. In juli 1945 is ze er weer. Meteen met advertenties in dagbladen waarin ze het eiland aanprijst, zoals ze dat vooroorlogs gewend was. Daarin stelt ze echter wel dat een bezoek in 1945 afgeraden wordt, als gevolg van voedsel- en brandstofschaarste, vooral ook vanwege het mijngevaar.
Begin januari 1946 krijgt het eiland een nieuwe burgemeester, de heer Anker. Een man, uiterst geschikt voor het eiland in de jaren van opbouw en vernieuwing. Op één van de eerste de VVV-vergaderingen, wordt hij tot voorzitter van de vereniging gekozen. De nauwe samenwerking tussen de vereniging en het gemeentebestuur van vóór de oorlog wordt daarmee opnieuw bevestigd.
Ten aanzien van zowel pension-en hotelhouders en huizen- en kamerverhuurders worden de contacten weer opgepakt. Ook die met de landelijke VVV en de VVV's van de andere Waddeneilanden. Opnieuw wordt elk jaar een Waddeneilandenconferentie gehouden waarin vooral afspraken worden gemaakt over het gezamenlijk uitgeven van folders, gidsen, het gezamenlijk bezoeken van beurzen, ondernemen van propaganda-activiteiten om de Waddeneilanden op de kaart te zetten.
Samen met de VVV van Ameland onderneemt de eilander vereniging twee achtereenvolgende jaren een promotiereis van elk een maand met de “ Rottum” (WPD) langs Nederlandse steden. De praktische samenwerking met alle Waddeneilanden is eerst nog vooral gericht op Nederland zelf. Later komen er ook gezamenlijke reclamecampagnes in België, Duitsland, Frankrijk en Engeland. De gerichtheid op het buitenland heeft vooral te maken met het gegeven dat in het hoogseizoen volop gasten komen, en het zelfs dan druk wordt genoemd, maar in de zijflanken van het jaar, in het voor- en naseizoen, blijft de komst van dan met name buitenlandse badgasten achterwege .
De samenwerking is voor elk van de deelnemende eilanden zo winstgevend dat voorgesteld wordt om ook op landelijk en provinciaal niveau meer organisatorisch samen te gaan werken. Daarbij wordt gedacht aan het organiseren van een federale commissie Waddeneilanden, bestaande uit de secretarissen van de onderscheiden VVV-besturen onder leiding van de directeur van de Provinciale VVV of zelfs het vestigen van een centraal VVV- kantoor in Leeuwarden. Het bestuur van de eilander VVV vindt dergelijke voorstellen veel te ver gaan. Bovendien is dat allemaal voor een vereniging met een overwegend bescheiden financieel budget, niet betaalbaar. Praktische samenwerking is onmisbaar, maar geen hechtere vormen van samenwerking op organisatorisch gebied ten koste van eigen zelfstandigheid.
Officiële opening van het eerste schelpenpad, zowel wandel- als ook rijwielpad
Al vrij snel na 1945 wordt voor het eerst aan badgasten gevraagd wat ze van de eilander VVV verwachten. Het zijn opmerkingen die ook door de tijd steeds in vergaderingen terugkomen, zoals de verbindingen met bus en boot, vertrek en aankomst steiger op het eiland, maar ook paden aanleggen door de bossen. Eind juli 1952 wordt gevierd dat het dan precies 25 jaar geleden is dat de aanlegdam (1927) officieel werd geopend. In diezelfde week van juli verrichten de Commissaris van de Koningin met de hoofdingenieur van Domeinen, de officiële opening van het eerste schelpenpad door de dennenbossen gedeeltelijk als wandelpad, het andere deel is rijwielpad. Vele schelpenpaden zouden daarna het eiland zowel voor wandelaars als fietser nog veel toegankelijker maken.
De VVV als exploitant van het kampeerterrein
In 1946 pacht de VVV van Domeinen de exploitatie van het kampeerterrein. Dat terrein bevindt zich destijds nog in het duingebied ten zuiden van de vuurtoren.
Het terrein blijkt opgedeeld in zogeheten kampen, een kamp voor gezinnen, voor kamppashouders, voor (ongehuwde) jongens en mannen en eentje voor (ongehuwde) meisjes en vrouwen. Deze zijn van elkaar gescheiden door een afrastering.
Op het terrein bevinden zich ook uitneembare tent- of kamphuisjes. Deze zijn gekocht door eilanders en het VVV.-bestuur gaat akkoord om die tijdens het zomerseizoen op het kampeerterrein plaatsen en te verhuren. Ook eilander bedrijven mogen dat, om daarin tijdelijk hun personeel onder te brengen. Er komt een toezichthouder/controleur, later wordt hij kampeerwachter of kampwachter genoemd. Hij moet toezicht houden op al het doen en laten op het terrein.
Namens de VVV is hij ook verantwoordelijk voor de op het terrein o.a. noodzakelijk geachte – goed functionerende – was- toiletgelegenheden. Wat de kosten betreft krijgt de vereniging van de gemeente de garantie dat zij zal bijspringen in geval van financiële tekorten. In sommige jaren komt dat goed van pas. Door het met de jaren vijftig toenemende aantal badgasten, neemt vooral ook het aantal kampeerders fors toe.
Spoedig blijkt dat het kampeerterrein te klein is, een uitbreiding wordt urgent geacht. Uitbreiding op het bestaande kampeerterrein is niet mogelijk. Dat zou immers een uitbreiding van de waterwinplaatsen in de weg kunnen staan. Het eiland is voor zijn drinkwater daarvan afhankelijk. Er moet dus naar een andere locatie worden gezocht.
Het waterleidingsbedrijf, de IWGL (Intercommunale Waterleiding Gebied Leeuwarden) zegt toe dat zij de kosten van verplaatsing van het kampeerterrein zal vergoeden. Domeinen kiest voor de vlakte ten oosten van de Badweg. De ledenvergadering van de vereniging kiest voor het blijvend willen exploiteren van het kampeerterrein. Domeinen vermoedt echter dat de exploitatie van het kampeerterrein voor de VVV een last is. Bovendien is zij van mening dat sprake zou zijn van een slecht beheer. Ook de vereniging van kampeervrienden bevestigt dat. Wat door de VVV wordt ontkend.
Eind 1965 zegt Domeinen de vereniging de pacht op en per 1 Januari 1966 is eilander, Meindert Dobbenga, de nieuwe pachter.
Bestuur blijft tegen caravans en kampeerwagens
Spoedig na de bevrijding melden zich groepen jongeren uit het buitenland die een tijdje op het eiland zouden willen doorbrengen. De polderboeren zijn bereid deze groepen op te vangen en krijgen hiervoor toestemming van Domeinen. En zo beginnen de eilander boeren, naast de verzorging van hun koeien ook met de opvang van kampeerders/badgasten. Veel later in de tijd krijgen ze ook toestemming voor het plaatsen van tenten op hun erf. Waar het bestuur van de vereniging door de jaren steeds mordicus tegen is gebleven, is de komst op het eiland van caravans en kampeerwagens.
Bijna elk jaar in het hoogseizoen een feestprogramma Voor de badgasten wordt bijna elk jaar een Attractiecommissie benoemd. Deze krijgt de opdracht om ten behoeve van het hoogseizoen een feestprogramma voor te bereiden en uit te voeren. Eerst bestaat de commissie uit enkele bestuursleden aangevuld met enige actieve leden.
Later verzorgt een actief Kerk & Recreatieteam jarenlang dit programma. Vervolgens wordt dit uitgevoerd door het Recreatieteam van de Stichting Kultureel Werk (SKW). Om enkele van de onderdelen van dit programma te noemen, die soms meerdere jaren achtereen uitgevoerd zijn: het optreden van Fanfares, Zangkoor “Hosanna”, Gekostumeerde optochten, Lampionoptochten, vertonen van (openlucht-) films, jaarlijks terugkerend Zang- Muziekconcours, Klaverjastoernooi, Wandeltochten, Toertochten met paard en wagen naar de kwelders (tot 1957), Bridgedrives, Tennistoernooi, Concerten, Zomerfestival, optreden van o.a. de Revue- en Cabaretgezelschap Tetman de Vries en Toneelvereniging “De Monnik”.
Om de drie jaar kwaliteitskeuring zomerwoningen
De vereniging bemiddelt graag naar kamer- en woningverhuurders, hotel- en pensionhouders en probeert ook steeds op de hoogte te blijven van de kwaliteit van datgene wat verhuurd wordt. Ze doet dat niet directief, maar wacht af, reageert op klachten. En badgasten spreken het bestuur hierover aan. Voor het bestuur een signaal dat meteen opgepakt wordt en waarmee de verhuurder aangesproken wordt. Tegelijkertijd stelt ze klachten tijdens bestuursvergaderingen, maar ook tijdens ledenvergaderingen, in algemene zin aan de orde.
Wanneer de ANWB, eind jaren zeventig, met het voorstel komt om ook op het eiland naar de kwaliteit van het verhuurde locatie onderzoek te doen, doet ze dat aan de hand van een zogeheten classificatiesysteem. De onderzoekers beperken zich in eerste instantie tot de verhuur van zomerwoningen. Er wordt gelet op de kwaliteit van alles wat zich in een woning staat. Vooral aandacht is er voor licht, lucht en kwaliteit. Deelname is op vrijwillige basis en de kosten worden de eerste jaren vooralsnog door het gemeentebestuur betaald. In haar onderzoek onderscheidt de ANWB vijf klassen: Klasse 5: is zeer luxe; klasse 4: luxe, zeer goed; klasse 3: zeer geriefelijk; klasse 2: geriefelijk en klasse 1: eenvoudig, wat betreft kwaliteit.
In 1979 het eerste jaar dat de kwaliteit van zomerwoningen beoordeeld wordt, zijn 92 woningen bezocht en blijken er geen hoge, maar ook geen lage uitschieters te zijn. Het merendeel van de onderzochte zomerwoningen vallen in de klassen 1 en 2. Het is de bedoeling dat dit onderzoek bij de betreffende woningen om de drie jaar gekeurd wordt.
De ANWB-gekeurde zomerwoningen zullen, ook wat hun kwalificatie betreft, jaarlijks in de uit te geven VVV-gids worden vermeld. Badgasten blijken in de loop der jaren, steeds kritischer te worden. Ze stellen hogere eisen aan wat ze huren en benadrukken in toenemende mate het belang van kwaliteit en comfort. Door de kwaliteitsklasse van een zomerwoningen te vermelden, kunnen badgasten persoonlijk bewuster een keuze maken in wat voor een zomerwoning zij willen verblijven.
Een informatrice die wekelijks opbelt en bestuursleden die zich uit de naad werken
Wat haar financiën betreft, blijft de eilander VVV ook na de bevrijding een kwetsbare vereniging. Menigmaal constateert de bestuursvoorzitter dat leden, als het erop aankomt, niet of nauwelijks bereid zijn voor hun vereniging offers te brengen, maar daar wel zoveel mogelijk van willen profiteren. En het innen van contributies, voorstellen met inhoudelijk een andere contributieregeling en verhogingen in het algemeen leveren steeds meer dan gewone discussies op.
Het gemeentebestuur blijft door de jaren heen actief betrokken bij het doen en laten van de vereniging. Het verhoogt geregeld haar jaarlijkse subsidie, maar stelt daarbij wel steeds vaker als voorwaarde dat ook de leden gelijktijdig hun bijdrage met een zelfde percentage verhogen. Dat blijkt effect te hebben.
De medewerking van leden-verhuurders van kamers, woningen en hotel-en pensionhouders geven bovendien niet altijd hun vrije kamers door aan de op het VVV- kantoor werkende informatrices, die daardoor gehinderd worden in hun serviceverlening. In de jaren tachtig gaat de vereniging over op een boekingssysteem.
Om dit optimaal te benutten wordt dan ook voorgesteld dat één van de informatrices voortaan vanaf het kantoor zelf wekelijks alle leden (tegen een betaling van 35 gulden per jaar) opbelt om te horen welke kamers als vrij aangeboden kunnen worden. In de jaren zestig en zeventig is het echter nog niet zover.
De traagheid, misschien wel laksheid, van leden, doet de bestuursvoorzitter soms verzuchten: Moeten we de VVV opheffen of toch doorgaan? Steeds kiezen leden voor doorgaan. Soms ook met een geheel nieuw bestuur. En alhoewel steeds gesteld wordt dat de VVV in het belang is van alle leden van de vereniging, ook van alle niet-leden, van de gehele eilander bevolking, blijft het aantal nieuwe aanmeldingen van leden maar matig.
Van de bezitters van zomerhuizen (en bungalows in de onderscheiden parken) blijft het aantal buitenleden echt minimaal. Uiteraard laat het bestuur het daarbij niet. Het organiseert een wervingscampagne onder deze mensen. De uitkomst blijkt ook dan achteraf toch minder dan de inspanning. Met de officiële ingebruikneming in het begin van de jaren zestig van de nieuwe veerdam is het tijdperk dat boten van Wagenborg op getij varen definitief ten einde.
Voortaan zullen grotere schepen met een heel wat meer mensen aan boord, meerdere keren per dag het eiland kunnen bezoeken en weer verlaten. Een aanzienlijke toename van het aantal dagjesmensen is daarmee verzekerd, vooral als de weersverwachting gunstig lijkt te zijn. Meer gasten, al is het maar voor een dag, betekent voor het VVV- kantoor, met eind jaren zestig een eigen VVV.-kantoor aan de Reeweg, veel meer mensen die langs komen of opbellen om informatie over o.a. wat er tijdens hun korte bezoek op het eiland zoal te beleven valt. En al die langskomende en opbellende mensen betekent dat de VVV haar service-taak pas optimaal kan uitvoeren als, naast een automatisering, daar ook voldoende personeel aanwezig is voor de serviceverlening.
Te weinig personeel betekent immers dat het bestuur, met name de voorzitter en de penningmeester zo intens met het werk betrokken raken, dat zij die als “tropenjaren” ervaren. Er blijft daardoor nauwelijks tijd over om de dagelijkse gang van zaken op het kantoor gelijktijdig te blijven volgen en zo nodig bij te sturen.
Tenslotte, en dan zijn de jaren negentig aangebroken, treedt zelfs dan fungerende bestuursvoorzitter daarom vroegtijdig af. Het bestuur besluit nu , na instemming van de leden, over te gaan tot het aanstellen van een zogeheten kantoorbeheerder. De zusterverenigingen op de andere Waddeneilanden hadden al veel eerder een directeur aangesteld.
Arend J. Maris